Freek Pereboom en Tiemen Stegeman van de IJsselacademie interviewden in 1994, 1995 en 1996 de in 1931 in Steenwijk geboren Bep van Dam-Gokkes. Hun publicatie werd overgenomen in Historische Mededelingen no. 3/1997 van de Historische Vereniging Steenwijk onder redactie van dhr. H. Spreen. Deze vereniging heeft een werkgroep voor Joods Steenwijk. Enkele van de jeugdherinneringen van Bep Gokkes zijn op deze website overgenomen, omdat ze een levendig beeld geven van de tijd van vlak voor de bezetting tot vlak na de bevrijding. Haar woorden zijn te vinden in een stukje over de sabbatviering in Joods Steenwijk, de school bij de synagoge en de geschiedenis van meester Moos de Groot.
Bep (Betje Rosette) Gokkes was een dochter van Jo (Joseph Salomon) Gokkes en Amalia Margaretha Vleesbok, afkomstig uit Veendam. Bep werd geboren op Markt 31 waar haar vader een textielwinkel met kleermakerij had. Vader Jo was zelf geboren op Markt 4 als een van de zes kinderen van Mozes en Betje Gokkes. Zijn broers Marcus en Izak en zuster Betsie bleven thuis werken in de manufacturenwinkel van Mozes.
Bep dook met haar moeder op 2 oktober 1942 onder in de boerderij van Gelmer en Hendrikje van Rossum in Kallenkote. Vader zat toen in Kamp Conrad en kwam toen met zijn broer Marcus een dag later in Kamp Westerbork. Met hulp van Gerard Kroon, Izak Slager en marechaussee Vinke wisten ze daar binnen twee weken te ontsnappen. Beps vader kwam ook naar de Van Rossums. Na de bevrijding door de Canadezen werden ze met paard en wagen door Hidde Prikken naar hun huis gebracht. Bep zegt hierover: “We bleken echter te vroeg te zijn, want er huisde nog een stel NSB-ers in onze woning.”
Beps grootouders en ooms en tante van vaders kant hadden de bezetting ook overleefd, maar haar grootouders van moeders kant waren evenals haar tante en oom door de nazi’s omgebracht. In Veendam liggen Stolpersteine voor haar grootouders.
Bep ging na de bevrijding naar de HBS in Steenwijk en volgde daarna de opleiding tot verpleegkundige in het Centraal Israëlitisch Ziekenhuis in Amsterdam. Ze werd verpleegkundige in het Wilhelmina-Gasthuis in Amsterdam en na vijftien jaar hoofd van de operatiekamer in het Centraal Israëlitisch Ziekenhuis. Bep trouwde in 1969 met Hans van Dam, die ook van Joodse komaf was. Tijdens hun vijfjarig verblijf in Brussel werd zoon Jaron geboren. Later gingen ze in Apeldoorn wonen waar Hans nog vorzitter van de Joodse gemeente was en later lid van de Permanente Commissie van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap. In 2022 werd Bep weduwe.