De eerste vermelding over een Joodse Steenwijker in het Burgerboek is in het jaar 1695. In de 18e eeuw ontstond er geleidelijk een Joodse gemeenschap. Die telde in 1800 36 personen en groeide snel in de 19e eeuw.

Al voor de Franse tijd woonden er Joden in Steenwijk. Aan het eind van de Franse tijd telde Steenwijk ongeveer zeventig Joodse inwoners. Ze kwamen bijeen in een kamer in de Gasthuisstraat. Toen er in 1869 een grote synagoge werd gebouwd aan de Gasthuispoort, telde de Joodse gemeenschap ongeveer 200 leden.
De Joden in Steenwijk waren hoofdzakelijk actief in textielhandel, veehandel en slagerij en in de handel in specerijen. In de crisisjaren dunde de Joodse gemeenschap in Steenwijk snel uit. In 1930 waren er nog maar 123 leden.
In 1939 hadden verschillende Joodse gezinnen kinderen uit Wenen opgenomen en verbleef er tijdelijk een groep van ongeveer 40 kinderen op Fredeshiem.
Tijdens de bezetting
Bij de bezetting in 1940 waren er een honderdtal Joodse inwoners. 51 van hen overleefden de bezetting niet. Uit Auschwitz kwam alleen Nettie Slager terug. Ze was met de laatste trein vanuit Westerbork vertrokken en had haar man en schoonvader verloren. Toch slaagde ze erin om binnen 5 weken de slagerij aan de Scholestraat 15 te heropenen.
Na de oorlog
Na de oorlog kwam de Joodse gemeenschap weer terug. Op 4 augustus 1947 voltrok zich nog het huwelijk van Aron Jacobs en Carolina de Leeuw in de synagoge, de ouders van opperrabbijn Jacobs. Maar de gemeenschap werd steeds kleiner en kon het niet volhouden. Uiteindelijk werd de synagoge gesloopt. De Joodse begraafplaats is het laatste tastbare erfgoed van de Joodse gemeenschap in Steenwijk.

Gedenktekens
In 2004 plaatste de stichting Gedenkteken Joodse Steenwijkers een gedenkteken bij de Gasthuispoort waarop de namen staan van de 51 Joodse Steenwijkers die slachtoffer werden van de naziterreur.
Stolpersteine
Met de plaatsing van Stolpersteine willen we de namen en woonplaatsen van de 51 slachtoffers van de nazi’s herdenken.