Op 9 april zien inwoners van Steenwijk dertien Joodse stadsgenoten door de Tromp Meestersstraat lopen. Ze zijn op weg naar het station. Margreet van 8 is een van hen. Op het perron laat ze twee vrouwen voorgaan, die de oude Kaatje van 92 helpen bij het instappen. Dan stapt Margreet in met haar moeder, broer en zus. Ze kijkt door het raampje naar de torenspits. De volgende dag wordt vanuit de gemeente Steenwijk een bericht verstuurd: “Dertien Joden zijn naar Kamp Vught vertrokken.”
Ze keren niet terug naar hun huis,
nooit ziet hun woonplaats hen weer.
In 1940 woonden in Steenwijk ruim 100 Joodse stadsgenoten. In de volgende jaren verdwenen steeds meer Joodse Steenwijkers stilletjes. In de zomer van 1942 hadden 30 Joodse mannen een oproep gekregen om zich te melden in Werkkamp Conrad bij Rouveen. Dat was voor veel mannen en hun familie het moment om onder te duiken. Zeventien mannen gingen wel naar het kamp. Tien van hen konden later ontvluchten. Op 3 oktober 1942 werd het kamp leeggehaald. Zeven Joodse mannen uit Steenwijk en de vrouwen van twee van hen vertrokken diezelfde dag naar Westerbork. In het voorjaar van 1943 waren er nog zeventien Joden in Steenwijk, waaronder vier gemengd gehuwden (Joden met een niet-Joodse partner).
Uit deze drie woningen vertrokken ze op 9 april 1943 (lesbrief per woning):
Voor meer algemene informatie over 9 april 1943 kun je ook ons persbericht lezen.