Stationstraat 15

Salomon de Groot en Betje Slager waren geboren Steenwijkers. Salomon was de broer van Mozes, Margarita en Marianna de Groot, die aan de Tukseweg woonden Betje was de dochter exportslachter David Slager; haar zus Saartje trouwde met Gersom Gosschalk uit Deventer.

Het gezin van Salomon en Betje woonde aan de Stationsstraat 15; er waren drie kinderen: Mannes Simon, David en Clara, die in haar jeugd kinderverlamming had gehad en daardoor gehandicapt was.

Salomon was reiziger en handelaar in tropische vruchten. Hij was één van de eersten in Steenwijk die een auto bezat. Aan de achterkant van het huis was een garage gebouwd voor de auto. De kinderen bezochten school A. Mannes trad later in de voetsporen van zijn vader.

In juli 1942 moest Salomon zich melden bij het werkkamp Conrad in Rouveen. Mannes moest daar ook heen, maar hij dook onder samen met zijn broer David. Zij kwamen terecht in Friesland.

Salomon ontvluchtte het kamp en dook ook onder samen met zijn vrouw. Vermoedelijk zaten ze bij hun zoons. In april 1943 sloeg het noodlot toe; ze worden ontdekt en afgevoerd naar Westerbork. Daar worden ze opgesloten in de strafbarakken. Als je had geprobeerd aan de vervolging te ontkomen door onder te duiken, kreeg je bij ontdekking een “S” op je identiteitskaart; de S van strafgeval.

Als Häftlinge werden zij met twee verschillende transporten doorgestuurd naar Sobibor. Mannes drie dag na zijn aankomst in Westerbork. Vader, moeder en broer David zagen hem vertrekken. Een week later werden zij ook naar Sobibor gestuurd. Mannes werd op 30 april 1943 vermoord 22 jaar oud; Salomon (51 jaar), Betje (48 jaar) en David (14 jaar) op 7 mei 1943, allemaal in Sobibor. Clara overleefde de oorlog. Zij stierf in 2015 op hoge leeftijd.