
Struikelstenen voor
Betje de Leeuw werd in 1875 geboren in Oude Pekela en haar broer Mozes Marcus in 1883 in Winschoten, waar toen 10% van de bevolking Joods was. Mozes ging werken in Amsterdam en later in Den Haag en ook Betje kwam in Den Haag terecht. In 1917 trouwde Mozes met Irma Zelnicker. Haar moeder woonde in Beuthen, dat toen een Duitse stand aan de grens met Polen was en maar 50 kilometer van Auschwitz.
Betje trouwde in 1921 met David de Leeuw uit Steenwijk. Haar man had dezelfde achternaam maar was geen familie. In 1930 overleed David. Betje probeerde met een handeltje in koffie en thee in haar inkomsten te voorzien. Omdat dat onvoldoende opleverde kreeg zij ondersteuning van de Israëlitische Gemeente Steenwijk.
Het huwelijk van Mozes bleef niet kinderloos. In 1918 werd Margott geboren in Den Haag en in 1924 werd Elisabeth geboren in Beuthen waar het gezin toen woonde. In 1934 overleed moeder Irma en het jaar daarop besloot Mozes met zijn twee dochters bij zijn zuster Betje in de Westwijkstraat in Steenwijk te gaan wonen.

Leerlingen RSG leggen stenen
Leerlingen van de RSG Tromp Meesters legden met Demnig vier stenen in de Tulpstraat, vroeger de Westwijkstraat: voor Betje de Leeuw-de Leeuw, haar broer Mozes en zijn kinderen Margott Jenny en Elisabeth. Waarom hebben de leerlingen van de RSG deze stenen geadopteerd? Dat was vanwege de geschiedenis van Elisabeth. Elisabeth was elf jaar oud toen ze in Steenwijk kwam. Na de lagere school ging ze naar de HBS in Steenwijk. Zij bleek een briljante leerling te zijn maar op 1 september 1941 moest ze deze school verlaten omdat ze Joods was.
Dat is de reden waarom men bij RSG Tromp Meesters zich zeer betrokken voelt bij deze familie. De school startte een actie om geld in te zamelen voor de stenen.
Nadat ze in Steenwijk van school was gestuurd, vertrok Elisabeth v naar Amsterdam, waar zij werkte bij de opvang van schoolgaande jeugd.
Naar het kamp
In 1942 werd Mozes opgeroepen om in Kamp Conrad te werken. Evenals de andere Joodse mannen in de werkkampen werd hij op 3 oktober van dat jaar overgebracht naar Westerbork en van daar met de trein vlak langs zijn geboorteplaats Winschoten naar Auschwitz. Hij vond, 59 jaar oud, de dood in de gaskamers van Auschwitz op 9 oktober 1942.
Margott en haar tante Betje waren gedwongen in te trekken bij Kaatje de Leeuw in de Gasthuislaan. In april 1943 behoorden zij tot de 13 Joodse Steenwijkers die uit hun huizen werden gehaald en op transport gingen naar Vught. Daar zagen zij Elisabeth terug die enkele dagen eerder uit Amsterdam was gearriveerd. Betje werd na een maand doorgestuurd naar Westerbork en stierf een week later op 67-jarige leeftijd in Sobibor.
Margott en Elisabeth werkten in Vught als coupeuse, maar in november volgde ook voor hen deportatie naar Auschwitz. Omdat ze nog in staat waren om te werken, hielden ze het daar nog enkele weken vol, maar in januari stierven ze door uitputting op slechts 50 km van Beuthen, waar zij met hun moeder hadden gewoond. Margott is 25 geworden en Elisabeth 19.
Adoptie stenen
Deze stenen zijn geadopteerd door de RSG Tromp Meesters.


Adres
Tulpstraat 26 was vroeger Westwijckstraat 82.
8331 MP Steenwijk, Nederland